Ter gelegenheid van de opening van het toeristisch seizoen op zondag 28 april, wordt op het Begijnhof een speciale pop-up tentoonstelling over Begijntjes Laat Besluit georganiseerd! Dit folkloristische kinderfeest, dat ergens zijn oorsprong vond in de jaren '60, kan reeds terugkijken op een rijke geschiedenis en zet tijdens de zomer de verschillende gebuurtes en de nieuwe generaties nog jaarlijks op scherp om de wisselbegijn binnen te halen.

Ontdek tijdens deze expo foto's, prullaria en video's die je terugvoeren naar dit folkloristische kinderfeest, met zijn oorsprong in de jaren '60. Een nostalgische reis door de geschiedenis, waarbij je misschien zelfs herinneringen ophaalt aan het zingen en dansen in een crêpepapieren kostuum voor het stadhuis.

Loop op zondag 28 april binnen op het Stedelijk Museum tussen 14 en 17 uur. En zing gerust mee! Je kent het lied vast nog wel...

Op nen ezel naar Sint-Job

1 't Is begijntjes laat besluit, Wij vertrekken, wij vertrekken! 't Is begijntjes laat besluit, Wij vertrekken de poorten uit.

2 't Avond spelen wij panneke vet, Vroeg gaan eten, vroeg gaan eten! 't Avond spelen wij panneke vet, Vroeg gaan eten en laat te bed!

3 Morgen rijdt de reuzenwagen, Reuzenwagen, kinderen blij; En dan dragen wij alle dagen, Kanten kragen en kleeren van zij.

4 Moeder zet de pap op ’t vier, De reus is hier, de reus is hier; Moeder zet de pap op ’t vier, De reus is hier, maak goede sier.

5 Moeder sla den tap in ’t vat, De reus is zat, de reus is zat; Moeder sla den tap in ’t vat, De reus is zat, hij lust zijn nat.

6 Moeder ik heb met Jan gedanst, In de tente, in de tente; Moeder ik heb met Jan gedanst, In de tente op zijn fransch.

7 Jan! Scheur mijnen voorschoot niet, ’t Is mijne beste, ’t is mijne beste; Jan! Scheur mijnen voorschoot niet, ’t Is mijnen beste, gelijk gij ziet.

8 ‘k Heb er nog eenen in ’t shappraai, ’t Is ne witte, ’t is ne witte; ‘k Heb er nog eenen in ’t schrappraai. ’t Is ne witte, hij staat mij zoo fraai.

9 Ginder komt er eenen aan, Met ne groenen, met ne groenen, Ginder komt er eenen aan, Met ne groenen pitteleer aan.

10 Met een stoksken in zijn hand, Met een paar botten, met een paar botten, Met een stoksken in zijn hand, Met een paar botten, da’s plezant.

11 Zie hij heeft den reus gezien, Want hij zwijmelt, want hij zwijmelt, Zie hij heeft den reus gezien, Want hij zwijmelt, hij gaat vallen misschien.

12 En zoo rijden wij naar St.- Job, Op nen ezel, op nen ezel, En zoo rijden wij naar St.- Job, Op nen ezel zonder kop.